Jamarro Diks: Voetbal is mijn lust en mijn leven

Facebook
Twitter
LinkedIn

Voor het Gelderse Voetbal ga ik zo af en toe samen met Dennis Bresser op pad om een voetballer/trainer in de schijnwerpers te zetten. Dit keer: Jamarro Diks.

Hoe gaat het met jou?

Het gaat nu weer goed met mij. Ik heb een wat mindere periode gehad. Het werk zat een beetje tegen. Ook voetballend ging het iets minder. Slowakije was een mooie ervaring, maar ik had daar een moeilijke tijd. Ik zat in een land dat ik niet kende en ik liet al het vertrouwde achter. Na een blessure aan mijn rechter enkelband kreeg ik de griep. Na mijn herstel van de griep, scheurde ik mijn linker enkelband. Ik zat daar alleen, ik miste iedereen, ik had heimwee naar huis en toen heb ik besloten om naar Nederland terug te gaan.

Wat doe je op dit moment in het dagelijks leven?

Sinds april werk ik als koerier voor DHL. Dat was wel even wennen. Daarvoor werkte ik in het magazijn. Ik heb het prima naar m’n zin bij DHL. Mijn zwager werkt er en mijn leidinggevende is mijn trainer geweest. Daardoor voelt het net als een familie.

Hoe belangrijk is voetbal op dit moment voor jou?

Heel belangrijk. Ik zou niet weten wat ik zonder voetbal zou moeten doen. Voetbal is gewoon mijn lust en mijn leven en daar doe ik ook alles voor. Ik hou van het spelletje en het is mijn uitlaatklep. Als het even wat minder goed met me gaat, dan kan ik dat kwijt door het tegen een bal af te trappen. Op die manier reageer ik mijn ongenoegen niet af op de mensen die ik liefheb.

Op welke leeftijd ben jij begonnen met voetballen?

Ik denk dat ik een jaar of 4/5 was en ik speelde toen bij VIOS Vaassen. Daar heb ik zo’n twee jaar gespeeld. Daarna ben ik samen met mijn jongere broertje Kevin naar AGOVV gegaan. We speelden daar samen in de E2. Daar werden we allebei gescout door de testacademie. Ik mocht toen drie jaar bij Vitesse spelen. Uiteindelijk ben ik afgevallen bij Vitesse, omdat ik te jong en te eigenwijs was. Er was voor mij maar een weg op het veld: zo snel mogelijk naar de goal. In de ogen van de trainers was ik niet leergierig genoeg. Na deze periode ben ik teruggegaan naar AGOVV en daar kon ik in de B2 spelen. Dat viel me tegen en daardoor verloor ik het plezier in het voetbal. Een vriend van mij vroeg of ik bij Groen-Wit wilde komen spelen. Ik heb daar twee trainingen meegedaan en had het daar zo naar m’n zin, dat ik binnen een week mijn overschrijving geregeld heb. Daar heb ik 3 tot 4 jaar gevoetbald. In die tijd heb ik een kniebreuk opgelopen, waardoor ik één jaar niet kon voetballen. Na mijn kniebreuk kon ik bij WSV gaan voetballen. Ik gaf aan dat ik eerst wou kijken hoe het met mijn knie ging. Ik kon aansluiten bij de A1; daarna heb ik nog twee jaar in het eerste gespeeld. Na die twee jaar heb ik de overstap gemaakt naar AS Trenčin in Slowakije.

Wat is jouw mooiste ervaring in het profvoetbal geweest?

Mijn debuut in de Champions League in Slovenië tegen Olimpija Ljubljana. Dat is een ervaring die ik nooit meer vergeet. Mijn jongensdroom kwam uit.

Hoe heb je het spel bij AS Trenčin ervaren?

Ik speelde in een multicultureel team met 5 Nederlanders, 3 Nigerianen, 2 Chinezen, Slowaken, 3 Brazilianen en een Columbiaan. We moesten heel erg aan elkaar wennen. Het spel was ook anders: minder inzicht. Het ging daar meer om het loopvermogen. Vooral die Slowaken werken heel hard op het veld. Het heeft me wel een andere kijk op het spel gegeven. Ik heb geleerd om altijd hard te blijven werken als het voetballend even niet mee zit. Als je ervoor gaat, dan komt het voetballen vanzelf wel.

Kevin, jouw broertje speelde bij ACF Fiorentina. Hoe vond je dat?

Ik had daar niet veel moeite mee. Ik was wel blij toen hij eerst aan Vitesse en later aan Feyenoord verhuurd werd. Niet dat ik hem de transfer naar ACF Fiorentina niet gunde, maar gewoon omdat ik hem weer meer kon zien. Ik ben een familiemens en ik miste mijn broertje!

Wat is jouw minst mooie ervaring in jouw voetbalcarrière geweest?

Het moment dat ik mijn knie brak. Bij Groen-Wit was ik topscorer van het team. We hadden daar een vriendenteam, maar eigenlijk was het meer een selectieteam. Op een gegeven moment was er de stadsderby tegen de Apeldoornse Boys. Zij stonden als laatste in de klasse en wij stonden strak bovenaan. In de rust stond het 1-1. Voor die wedstrijd had ik twee weken hoge koorts gehad en ik voelde me niet goed genoeg om vanaf het eerste moment mee te spelen. Ik had al twee weken niet meegetraind, daarom had ik met de trainer afgesproken dat ik – als het nodig was – het laatste kwartier wel zou spelen. Bas Beerse, onze trainer, liet me in de rust warm lopen. Ik heb toen met hem afgesproken dat ik van het veld gehaald zou worden als we met een aantal doelpunten voor zouden staan. Echter, na tien minuten kreeg ik een voorzet van Jordy Stouten. Ik nam de bal aan op mijn borst en wilde hem voor mijn rechtervoet leggen… Op dat moment kwam er iemand van linksachter met twee benen mijn knieholten invliegen en pats daar lag ik op de grond. Ik voelde direct dat het niet goed was. Mijn scheenbeen was gebroken en stak, gelukkig voor mij, binnenhuids naar voren. Ik schreeuwde het uit van de pijn. Dat moment vergeet ik nooit meer. Ik kon alleen maar aan één ding denken: mijn voetbalcarrière is over. Na negen maanden revalidatie heb ik de draad weer opgepakt en ben ik weer met voetballen begonnen.

Heb je alles uit jouw talenten gehaald?

Nee, ik denk het niet. Ik zet nu op het hoogst haalbare in. Door mijn optreden bij AS Trenčin heb ik mijn naam op de radar gezet en heel veel clubs weten nu waartoe ik in staat ben. Na die kniebreuk heb ik wel bewezen dat ik op het niveau van de Champions League mee kan komen. Zo heb ik in februari bij Excelsior’31 een contract voor een jaar getekend. Ik speel dan weer samen met Joost Krijns. Ik kijk uit naar volgend seizoen.

Daarnaast heb ik geleerd om prioriteiten te stellen: niet meer roken en uitgaan en meer de focus leggen op wat ik echt wil. Daarnaast werk ik eraan om op mentaal vlak sterker te worden. Ik heb geleerd om met m’n tegenslagen om te gaan.

Mis je het profvoetbal?

Ja, vooral omdat ik in de tijd bij AS Trenčin van mijn hobby mijn beroep kon maken. Dat is toch het mooiste wat er is. Met jouw hobby geld verdienen en elke dag met de sport bezig zijn waarvan je houdt.

Waar kun je slecht tegen?

Ik kan heel slecht tegen mijn verlies. Ik wil altijd winnen en voldoen aan de verwachtingen. Als dat dan niet lukt, voelt dat niet goed. Daar kan ik heel teleurgesteld over zijn. Daarnaast wil ik dienstbaar zijn aan mijn team. Ik wil de jongens van mijn team een heleboel leren. Ik heb heel veel ervaring, ook al ben ik nog maar een jonkie!