John Trentelman, de keiharde verdediger van De Graafschap. Hij speelde later voor Vitesse en VfL Rhede. Na zijn professionele voetbalcarrière ging hij verder als trainer bij diverse clubs, zoals Doesburg, Be Quick Zutphen, Angerlo Vooruit en nu bij de vijfdeklasser VVL Lengel.
Ambitie
“Ik was altijd met voetbal bezig, maar ik heb nooit verder gedacht. Het is gekomen, zoals het gekomen is. Ik was net 15 jaar en ik had al wat wedstrijden in het eerste team gespeeld. We speelden toen tweede klasse, voor die tijd een aardig niveau. Op mijn vijftiende ben ik gescout, waarschijnlijk door Guus Hiddink, en naar De Graafschap gegaan. Mijn vader was het daar niet mee eens, maar dat had met zijn verleden te maken. In 1954 kreeg hij de mogelijkheid om bij De Graafschap te komen, maar hij bleef Doesburg trouw. Toen had je nog te maken met clubtrouw. Later trok mijn vader bij en samen met mijn moeder heeft hij mij en mijn broertje Chris door heel Nederland gevolgd.” Guus Hiddink “Guus Hiddink is mijn jeugdtrainer en later mijn trainer geweest. Ik heb samen met hem gevoetbald. Dat was in zijn nadagen. Ik vind Hiddink een man met voetbalintelligentie, met overzicht, ook al had hij ook zijn beperkingen, zijn snelheid. Dit kon hij goedmaken door zijn pass en zijn overzicht. Hiddink was een tactisch speler. Het gebrek aan snelheid kun je dus compenseren met inzicht en dat heeft hij als geen ander!” Mijn verdienste als verdediger “Ik was een keiharde verdediger. Als ik een duel aanging, dan ging ik er ook echt in. Veel mensen vonden het moeilijk om tegen mij te spelen, omdat ik de grens van het toelaatbare opzocht. Ik ben nooit een gemene speler geweest, maar wel een keiharde speler. Ik ben heel lang aanvoerder geweest. Ik zette het spul op z’n plaats en dat werd door mijn medespelers ook geaccepteerd. Ik kon dit goed en samen met mijn kopkracht was dit mijn kracht. Ja, ik kon verschrikkelijk goed koppen! De duels die ik aanging, won ik bijna allemaal, ook al waren mijn tegenstanders bijna een halve meter groter.”
Gekwetst
“Ik heb, denk ik, meer dan 10 jaar voor De Graafschap gespeeld. Ik ben eigenlijk met ruzie bij De Graafschap weggegaan, dat was heel vervelend. Zoals al eerder gemeld, ben ik heel lang aanvoerder geweest en dat is ook de reden voor de breuk geweest. Deze breuk heeft een grote impact op mij gehad. Het bestuur van De Graafschap pakte iets wezenlijks van mij af. De aanleiding was een rode kaart. Ik kreeg twee keer geel door het praten tegen de scheidsrechter. Tsja, dit werd dus een schorsing. Ik wilde dit in Zeist aankaarten, maar De Graafschap ging daar niet in mee. Zij hebben me toen de aanvoerdersband afgepakt en dat heeft mij heel veel pijn gedaan. Het is hoog gespeeld en vanaf dat moment heb ik mijn mond dicht gehouden. Ik kan verschrikkelijk eigenwijs zijn en ik heb dit dan ook een jaar volgehouden. Dat was voor mij en mijn omgeving niet prettig. De Graafschap heeft me hiermee gekwetst tot op het bot! Dit heeft erin geresulteerd dat ik met ruzie weg ben gegaan bij De Graafschap.” “Ze hebben me bij De Graafschap nog wel vaker gekwetst. Ik mocht wel komen bij de jubileumwedstrijd ter ere van het 50-jarig bestaan van De Graafschap, maar niet meespelen met de oud-spelers. Ik heb 105 wedstrijden voor De Graafschap gespeeld. Ik ben niet gegaan. Jammer, want er is een jubileumboek uitgegeven en daar staan een aantal stukken over mij in. Ook dat boek kreeg ik niet, omdat ik niet naar de jubileumwedstrijd kwam. Dit is typisch De Graafschap. Mijn liefde voor De Graafschap blijft. Het is een mooie club met een mooi stadion, een prachtig publiek en aanhang. Ik krijg er nu nog kippenvel van. Het zou anders kunnen, laat het bestuur en de begeleiding eens rondkijken bij andere clubs en kijken hoe zij met oud-spelers omgaan. Die clubs hebben aandacht voor hun oud-spelers. Ik heb een paar keer gehad dat ik een wedstrijd wilde bezoeken, maar het was heel moeilijk om een vrijkaartje te krijgen. Als je me pijn wilt doen … Ik ga ook zelden, want ik heb al ergernis voor die tijd en dan zit ik me helemaal op te vreten.” “Ze hebben me nog wel benaderd om iets te doen in de scouting, dat was in de tijd van Beenhakker, maar dan pro deo. Ik wilde het wel doen, maar dan allemaal onder dezelfde condities. Beenhakker kreeg een ‘reiskostenvergoeding’. De gewone jongens moesten het werk verrichten en de anderen konden het geld op komen halen. Daar kan ik slecht tegen! In Doetinchem zeggen ze ja, maar ze bedoelen nee. Ik heb ook een keer een supportersbijeenkomst bijgewoond en toen zat Peter Hofstede in de Raad van Commissarissen en die heb ik tijdens die bijeenkomst voor ‘duitenneuker’ uitgemaakt. Hij solliciteerde op kosten van De Graafschap bij ADO Den Haag. Die jongens denken te weten wat de visie van De Graafschap is. Sinds 1954 is die bekend: ‘D’ran of de mouwen opstropen’. Ik heb een paar keer aangegeven wel iets in de organisatie te willen doen, maar daar is nooit wat van gekomen. Ze zullen wel denken, daar heb je die Trentelman weer met z’n grote bek. Bij De Graafschap hebben ze meer met ja-knikkers en niets met mensen die voor hun mening uit durven komen.”