Mister De Graafschap: Voetbal zit in mijn bloed!

Facebook
Twitter
LinkedIn

John Leeuwerik mist het voetballen nog elke dag. ‘Gewoon, omdat het iets is wat ik van kinds af aan al graag doe. Ik zou er niet aan moeten denken om helemaal zonder voetbal te leven. Het hoort gewoon bij me. Gelukkig ben ik op tijd aan mijn trainerscursus begonnen, waardoor ik nog altijd in de voetbalwereld ben blijven zitten!’

Als 6-jarig jongetje begon John zijn voetballoopbaan bij MvR in ’s-Heerenberg. Joop Doornebosch, toen keeper bij De Graafschap, kwam een keer bij MvR langs. Daar hoorde hij, dat John het niet meer zo naar zijn zin had bij MvR. ‘Hij heeft me uitgenodigd om een keer te komen trainen bij De Graafschap. Ik was gelijk enthousiast en ik heb direct toegehapt! Ik vond het een geweldige uitdaging om dat te gaan doen. Als 13-jarige mocht ik onder Guus Hiddink trainen. Een mooiere start bij een profclub en van mijn voetbalcarrière kon ik niet wensen! Onder Guus werd je als jonge speler goed opgevangen. Het gaf me gelijk een warm gevoel. Als je gaat trainen bij een profclub komt alles in een stroomversnelling. Je gaat van twee keer naar vier keer trainen in de week. Je maakt een enorme ontwikkeling door. Na de eerste trainingen bij de talenten die gescout waren, werd ik geselecteerd en mocht ik deel uitmaken van het jeugdteam voor 13-/14-jarigen bij De Graafschap en later bij de 14-/15-jarigen. Ik heb ook nog gespeeld voor het Gelders Elftal, daarvoor moesten we in Zeist bij de KNVB trainen en voetballen. Door deze trainingsarbeid doorloop je een heel leerproces en dat heb je nodig, naast talent, om prof te worden. Je hebt naast talent kwaliteit nodig om door te breken. Ik heb veel spelers af zien haken die teleurgesteld waren, omdat ze niet doorbraken. Om bij het kleine percentage te horen dat het gaat redden, moet je geluk hebben om bij een goede lichting te zitten, waaraan je je op kunt trekken. Ook de trainer bepaalt of je die stap verder kunt maken.’ John werd prof toen hij 17 jaar was. ‘Het tekenen van mijn eerste contract was een mooi moment’, zo geeft hij aan. John heeft altijd voor De Graafschap gespeeld, omdat hij semi-prof was. Naast zijn voetbalcarrière werkte hij als drukker bij Kolibri Labels B.V. in ’s-Heerenberg. De laatste drie jaar van zijn voetballoopbaan was hij full prof bij De Graafschap. ‘Ik had de afspraak met mijn werkgever, dat ik na die drie jaar terug kon komen. Mijn passie is voetbal en dat wil je zo lang mogelijk blijven doen, maar aan de andere kant moet je ook maatschappelijk denken. De mogelijkheid die mijn werkgever me toen bood, is voor de professionals van nu niet meer denkbaar. Ik heb dus geluk gehad, dat werken en voetballen mogelijk was!’ Op 32-/33-jarige leeftijd stopte John met voetballen. ‘Natuurlijk wil je door, je wil zo lang mogelijk blijven spelen, maar op een gegeven moment komen de lichamelijke probleempjes. Niet dat ik die veel gehad heb. Ik ben er altijd wel goed doorgekomen. Je krijgt wat meer problemen, dat is gewoon zo.’ Zijn inzet voor De Graafschap is beloond. John speelde 423 wedstrijden en maakte 113 goals als middenvelder en daarom mag hij de titel “Mister De Graafschap” dragen. Dit is slechts voor een enkeling weggelegd: Jan Vreman, Guus Hiddink én John Leeuwerik. ‘Het voelt als een stuk waardering voor hetgeen ik voor de club gedaan heb en ik ben trots op deze eretitel!’ John is zijn trainersloopbaan begonnen bij MvR. Daarna was hij de oefenmeester bij vv VIOD, WVC en GSV’38. Na GSV’38 was hij vier jaar trainer bij VV Doetinchem. ‘Ik ben blij dat Doetinchem op mijn pad is gekomen. Het was een heel leuke club met een groep fantastische spelers. Allemaal jongens die het goed met elkaar konden vinden en bereid waren en de intentie hadden om op een hoger niveau te voetballen. Op dit moment ben ik hoofdtrainer van het eerste elftal van HC’03 uit Drempt. Presteren staat bij mij hoog in het vaandel en ik hoop dat ik spelers beter kan laten spelen. Als trainer streef ik het hoogste na. Als dat lukt, dan geniet ik van mijn baan als trainer. Ik vind het mooi om met die jongens de strijd aan te gaan en ze te motiveren. Ik hoop dat ik het trainersvak nog lang mag uitoefenen.’