Hoe zorg jij voor een leesbare tekst? Denk eerst goed na over jouw doelgroep. Voor wie ga je schrijven en met welk doel? Daarna ga je op zoek naar bruikbare informatie.
Inleiding
Lezers willen zo snel mogelijk weten of een bepaalde tekst voor hen interessant is. Om jouw lezers direct te boeien, pak je in de eerste alinea ‘de koe direct bij de horens’. Hoe je dat doet, is voor iedere schrijver anders. Maak daarbij gebruik van de 5 W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom) en de H (hoe).
Je kunt voor de inleiding gebruikmaken van de volgende mogelijkheden:
- start met een anekdote
- stel een vraag
- begin met een actueel onderwerp/probleem
- begin direct met het onderwerp/de kern.
Wat werkt, is afhankelijk van de tekst en de manier van schrijven. Gebruik ook afbeeldingen die jouw tekst ondersteunen.
Samenhangend geheel
Zorg voor een samenhangende tekst. Zorg voor een duidelijke structuur.
- Gebruik één aanspreekvorm. Als je jouw tekst in de ‘je’-vorm schrijft, doe dit dan de hele tekst. Ga halverwege de tekst niet over op de ‘u’-vorm. Let ook op het gebruik van enkelvoud en meervoud.
- Het gebruik van ‘u’ is formeler dan het gebruik van ‘je’. Bedenk voordat je gaat schrijven of jouw stuk een informeel of formeel karakter heeft.
- Soms is het handig om in de ‘wij’-vorm te schrijven. Dit doe je om met jouw artikel de mensen meer te overtuigen. Dit wordt vaak gebruikt bij teksten voor websites en advertentieteksten.
- Zorg voor eenzelfde opbouw in alinea’s. Ook kun je kiezen om in de eerste alinea het onderwerp te introduceren, in de volgende alinea’s het onderwerp uit te diepen en in de slotalinea met een conclusie of een samenvatting te komen.
- Maak gebruik van tussenkopjes en opsommingen. Tegenwoordig wordt een tekst scannend gelezen. Door het gebruik van tussenkopjes kan de lezer bepalen of hij een bepaald deel van jouw tekst wel of niet wil lezen.
Het schrijven
Het schrijven van een leesbaar stuk begint bij het op papier zetten van jouw gedachten. Houd steeds het doel in gedachten en de doelgroep. Probeer zo dicht mogelijk bij het onderwerp te blijven. Leg je tekst weg en lees hem daarna nog een keer door. Het ‘grote’ schrappen gaat nu beginnen. Schrap alle tekst weg die niet relevant is. Blijf bij het hoofdonderwerp. Probeer zoveel mogelijk in spreektaal te schrijven. Een goed hulpmiddel daarbij is om jouw verhaal aan een ander te vertellen. Denk daarbij aan iemand op een feestje die iets vraagt over een bepaald onderwerp. Om je te helpen om dit verhaal op papier te zetten, kun je gebruikmaken van de voicerecorder op jouw telefoon. Afluisteren en uitschrijven en de tekst is bijna klaar. Nu alleen nog even bijschaven.
Gebruik van vaktaal
Houd bij het schrijven van een tekst altijd jouw doelgroep voor ogen. Schrijf je voor mensen uit het vak, dan hoef je niet alle termen uit te leggen. Schrijf je voor het ‘gewone’ publiek, dan is het handig om bepaalde termen en afkortingen uit te leggen. Meestal volstaat het om een afkorting tussen haakjes te verklaren.
Probeer te ontdekken of je bepaalde woorden regelmatig gebruikt of dat je ‘stopwoordjes’ gebruikt. Daarnaast kan het gebeuren dat je telkens hetzelfde woord in een alinea gebruikt. Dat kan heel storend zijn. Dit kun je simpel oplossen door gebruik te maken van de handige website www.synoniemen.net.
Tot slot controleer jouw tekst op taal- en spellingsfouten. Werk je met Word dan kun je gebruikmaken van de spellingscontrole. Let op: niet alle fouten worden met de spellingscontrole uit de tekst gehaald! Een goede tip is om jouw tekst door een ander te laten lezen. Je komt er dan snel achter of jouw tekst leesbaar en begrijpelijk is.