TON MATTEI:“HET SPELERSHOMEWAS MIJN THUIS”

Facebook
Twitter
LinkedIn

Ton Mattei, voetbaldier in hart en nieren, was 25 jaar het gezicht van het Spelershome van FC Utrecht. Zijn functie kwam door corona en de overname van zijn werkzaamheden te vervallen. Een echt afscheid is er niet geweest. Dit artikel is een dankwoord aan een markant persoon: Ton Mattei.

25 JAAR SPELERSHOME

Mattei: “Ik ben altijd supporter van FC Utrecht geweest. In de DOS-tijd werkte ik in Café Ouwe Dikke Dries. Iedereen die iets met DOS en later FC Utrecht te maken had, kwam bij ons in het café. De binding met DOS/FC Utrecht is er altijd geweest, ook toen door de fusie in 1970 DOS, Elinkwijk en Velox in FC Utrecht opgingen. Zo vertrokken in 1964/1965 de bussen voor de uitwedstrijden bij ons vanuit de kroeg. Door mijn optreden als gastheer leerde ik heel veel mensen kennen en bouwde ik een band met hen op. Eind 1996 werd het café verkocht en toen kreeg ik van Nol de Ruiter, Directeur Spelersbeleid van FC Utrecht, twee kaarten voor de Business Club. Alleen vanaf de eerste dag dat ik in de Business Club kwam, ben ik in het Spelershome terechtgekomen, doordat ik zoveel spelers kende. Ik heb eigenlijk geen gebruik van de kaarten gemaakt, omdat ik vanaf het eerste moment dat ik een stap in het Spelershome gezet heb, daar nooit meer weggegaan ben. De wedstrijden bekeek ik vanaf een vrije plek op de tribune.”

HORECADIER

Mattei kijkt met veel plezier terug naar de tijd in het Spelershome. “Dat ik in het Spelershome terecht ben gekomen, is eigenlijk een heel natuurlijk proces geweest. Van 1969 tot 2019 heb ik in de horeca gewerkt. Naast mijn baan in de horeca, waar ik weken van 60 uur maakte, stond ik op zondag de hele dag in het stadion. Het was hard werken, we hebben veel schik met elkaar gehad en we regelden werkelijk alles. Het begon met het regelen van de spelersmaaltijd voor de wedstrijd. Tweeënhalf uur voor de wedstrijd zorgden we ervoor dat het eten als buffet klaar stond voor de spelers. Na de maaltijd hadden we vaak nog een kwartiertje om alles weer netjes op te ruimen, zodat het Spelershome er weer spic en span uitzag voor de bespreking. Na die bespreking gingen de spelers en staf naar de kleedkamer om zich voor te bereiden op de wedstrijd. Een uur voor de wedstrijd werd het Spelershome vrijgegeven voor de familie en vrienden van de spelers en dan begon voor ons de drukte: het horecagedeelte. Dit duurde vaak tot pakweg drie á vier uur na de wedstrijd. In de beginjaren, toen de wedstrijden nog op zondagmiddag waren, was er veel reuring in het Spelershome. Na de wedstrijd was het er altijd een gezellige boel, onder het genot van een drankje en muziek bleven de spelers hangen, vaak tot na Studio Sport.”

TERUGBLIK

Mattei kijkt met een goed gevoel terug. Nog steeds heeft hij veel banden met oud-spelers en oud-trainers, maar ook met oud-burgemeesters van Utrecht. Toen Mattei in 2019 afscheid nam van de horeca kreeg hij uit handen van toenmalig burgemeester Jan van Zanen de Gouden Domtoren uitgereikt. Voor Mattei een stuk waardering vanuit de horeca. “In die vijftig jaar heb ik slechts drie werkgevers gehad: Ouwe Dikke Dries (30 jaar), De Malle Jan (5 jaar) en Buurten (15 jaar). Mijn laatste werkgever heeft me een mooi afscheid aangeboden.” Jan van Zanen kwam weleens bij FC Utrecht en was dan meestal in de bestuurskamer te vinden. Op een gegeven moment zei Mattei tegen Van Zanen: ‘Jan, je moet eens naar beneden naar het Spelershome komen. Dat is veel leuker.’ Waarop Van Zanen antwoordde: ‘Dan moet je me wel op komen halen, want ik ga er niet zelf heen.’ Ook met Ivo Opstelten heeft Mattei een goede band. Als ze elkaar tegenkomen schudden ze elkaar altijd de hand. Dat het er niet altijd even serieus aan toe ging, blijkt wel uit het volgende verhaal. Mattei: ‘In de tijd van Jean-Paul de Jong speelde Pascal Bosschaart bij ons. In de rust heb ik samen met Jean-Paul de kleren van Pascal weggehaald, zomaar voor de gein. Hij is toen alleen in zijn regenjas naar het Spelershome en de Business Club gekomen. Zijn kleren hebben we hem niet direct teruggegeven. Volgens mij heeft hij nooit geweten wie dit gedaan heeft.’Het horecahart van Mattei komt duidelijk naar voren toen Dick Advocaat voor de eerste keer het Spelershome binnenkwam om een kopje koffie voor de wedstrijd te drinken, miste hij het koekje bij de koffie. Advocaat vond dat een groot gemis en was van mening dat daar verandering in moest komen. Vanaf dat moment ging Mattei stroopwafels op de markt halen. Iedere keer voor de wedstrijd stond er voor Advocaat en zijn assistenten een schoteltje stroopwafels klaar. Deze traditie wordt nog steeds in ere gehouden. Als Advocaat met Feyenoord bij FC Utrecht speelde, zorgde Mattei voor het bekende schoteltje met stroopwafels. Dit bleef niet onopgemerkt. De keeperstrainer maakte daar zelfs een opmerking over: “Hé Ton, komt Dick soms? Oh, vandaar die stroopwafels!” Verder krijgt Mattei een warm gevoel bij de Belgische speler Dries Mertens. “Dries was een vrolijke, vriendelijke jongen, die altijd zijn ouders meenam naar de wedstrijden. In die tijd kregen de spelers vier kaarten voor het Spelershome. Dries zorgde er altijd voor dat hij de overgebleven kaarten van de andere spelers kreeg, zodat hij altijd met een man of 10 tot 12 naar de wedstrijden kon komen. Andere leuke spelers waren Jan Wuytens, Mark van der Maarel, Stijn Vreven en niet te vergeten Ton du Chatinier. Chatinier was een echte Utrechtse jongen. Toen hij hier als trainer werkte, kon je grapjes met hem maken, maar hij liet zich niet in de zeik nemen. Hij sprak de spelers in plat Utrechts toe en ze hadden allemaal diep respect voor hem.

HOOGTE- EN DIEPTEPUNTEN

In de afgelopen 25 jaar deden zich ook hoogte- en dieptepunten voor. Voor Mattei is de bekerwinst in 1985 tegen Feyenoord een hoogtepunt en ook het feest in 2001 toen FC Utrecht Europa in ging. Dieptepunten waren er ook zeker. Het overlijden van David di Tommaso was een grote schok voor de club, evenals de blessure van Mihai Neşu door een zeer ongelukkige botsing op het trainingsveld.

SUPERSUPPORTER

Mattei is een supersupporter van FC Utrecht en dat zal hij altijd blijven. “Ik houd van voetbal, in mijn jonge jaren heb ik bij DOS gevoetbald. Verder vind ik de gezelligheid na de wedstrijd heel belangrijk en dat is iets wat ik niet kan missen. Als dat er niet meer zou zijn, dan zou ik niet meer naar het stadion gaan en word ik supporter van mijn eigen amateurvereniging. Ik heb mijn werkzaamheden in het Spelershome altijd met heel veel plezier gedaan. Mijn aanwezigheid in het Spelershome had een emotionele waarde. Ik kwam overal en ik was overal bij en dat is nu helaas niet meer het geval. Ja, dat doet zeer. Gelukkig zorgt mijn netwerk ervoor, dat ik na de wedstrijd naar boven kan om mijn biertje te drinken en na te praten. En tot slot wil ik alle medewerkers waarmee ik in die 25 jaar als vrijwilliger bij FC Utrecht gewerkt heb hartelijk bedanken voor mijn fantastische tijd als medewerker van het Spelershome. FC Utrecht 4 ever!”

Young writer typing on a retro typewriter

Begrijpelijke taal

Schrijven in begrijpelijke taal Als ambtelijk secretaris van de Raad voor Sociaal Domein Duiven (RvSDD) kom ik regelmatig wollig taalgebruik in beleidsstukken tegen. Zo krijg