Werkwoordspelling
De werkwoordspelling van de verleden tijd en het voltooid deelwoord is voor veel mensen een struikelblok. Hoe weet je hoe je de verleden tijd van een werkwoord spelt? Eerst moet je weten of je te maken hebt met een zwak werkwoord (maken-maakte-gemaakt) of een sterk werkwoorden (lopen-liep-gelopen). De moeilijkheid zit hem in de schrijfwijze van de verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden. Met het volgende stappenplan gaat het je zeker lukken! Stap 1: Bepaal de stam van het werkwoord De stam van het werkwoord is het deel dat overblijft als je de uitgang ‘-en’ weglaat. Je kunt